Een aanhoudende stortbui stortte over Claire heen terwijl ze rillend op de koude marmeren treden van het Whitmore-landgoed stond, haar pasgeboren zoon tegen haar borst gedrukt. De spanning in haar armen werd alleen geëvenaard door het trillen in haar benen. Maar het was de pijn vanbinnen die haar hart bijna brak.
Achter haar sloegen de indrukwekkende eikenhouten deuren dicht. Het geluid ervan bleef in de lege binnenplaats hangen.
Advertenties
Even daarvoor had Edward Whitmore III, erfgenaam van een van de invloedrijkste families van de stad, naast zijn strenge ouders gestaan en een strenge verklaring afgelegd. Met stalen stem riep zijn moeder: “Jullie hebben schande over deze familie gebracht. Dit kind heeft nooit deel uitgemaakt van onze toekomstplannen.” Edward keek weg van Claire en voegde er zachtjes aan toe: “Het is voorbij. We sturen je je spullen. Ga.”
Sprakeloos en overmand door tranen die haar zicht belemmerden, sloeg Claire haar sjaal strak om haar zoon Nathaniel. Ze had alles opgegeven – haar hoop, haar onafhankelijkheid, haar identiteit – om bij de familie te horen. En nu, in een oogwenk, wezen ze haar af als waardeloos.
Een zacht gekreun ontsnapte Nathaniel. Claire wiegde hem zachtjes door het gebulder van de storm heen. “Ssst, lieverd. Mama is hier. We komen hier samen doorheen.” Zonder onderdak, zonder plan en zonder hulpmiddelen stapte ze de aanhoudende regen in, verlaten en onzichtbaar. Door de ramen keken de Whitmores zwijgend toe hoe ze verdween in de stedelijke grijsheid.
In de weken die volgden, veranderde Claires leven in een eindeloze reeks van opvangcentra, gebedshuizen en koude bussen die ‘s nachts doorreden. Ze verkocht haar sieraden, en haar trouwring was een van de laatste kostbare voorwerpen die ze ruilde voor voedsel en babyvoeding. Om genoeg te verdienen om te overleven, speelde ze viool in metrostations, altijd met trots, nooit als bedelaar.
Dag: kassabeheer van een kleine winkel
vervolg op de volgende pagina